Deel 1: In de spreekkamer
Het spijt me, ik heb slecht nieuws
De zinnen waarvan je hoopt dat ze je nooit tegen jou uitgesproken hoort worden. Dat moment dat voelt alsof je jouw doodvonnis hoort. De arts die je ongemakkelijk aankijkt en er lijkt een vacuüm te ontstaan in deze situatie. Een situatie waarin jij in de tijd blijft hangen en je dat woord telkens opnieuw hoort. Kanker. Ik heb kanker.
Wat er aan vooraf gaat
Voordat je hier belandde, liep je misschien al een tijdje met klachten. Heb je misschien je huisarts al een aantal keren bezocht en meerdere zorgverleners afgeweest om je klachten te onderzoeken en aan te pakken.
Of je bent in razend tempo met iets waarvan je dacht dat het ‘iets onschuldigs’ was, gelijk door je huisarts doorgestuurd. Onderzoeken volgden misschien, scans, bloedonderzoeken. Misschien werden er stukjes weefsel weggenomen voor onderzoek.
En ondertussen besefte je je misschien: dit kon wel eens foute boel zijn. Of niet. Misschien had je geen idee hoe ernstig het was. Komt dit totaal rauw op je dak.
In de spreekkamer
Je zit in de gang en wacht ongeduldig op de afspraak met de specialist waarvan je weet dat die je het nieuws zal geven waar je op hoopt. Of misschien ook niet. Maar in ieder geval ga je vandaag duidelijkheid krijgen. De onzekerheid dat er íets is wat mogelijk heel fout is, knaagt aan je. Het heeft lang genoeg geduurd. Ook al zou je je het liefst terugtrekken en doen alsof je nergens last van hebt en gewoon verder gaan met leven, je weet dat dat niet kan.
En dan is het zover. Je ziet de arts aankomen. Speurend naar duidelijkheid die je uit zijn ogen hoopt te krijgen, sta je al twijfelend op. Hij kijkt zielig. ‘Oh jee, het is slecht nieuws. Oh wacht, hij loopt bemoedigend met me mee en glimlacht. Is dat beleefdheid of is het een geruststellende blik dat ik me geen zorgen hoef te maken?’ Je hoofd draait in deze fracties van seconden die het duren om mee te lopen naar de spreekkamer, overuren. Je voelt je lichaam wiebelend op je voeten staan. Onzeker loop je de spreekkamer in terwijl je ogen speuren naar de stoel waarop je plaats kunt nemen. Is dit het dan? Ga ik het nu horen?
Zodra je zit, zoek je oogcontact met je arts. ‘Hoe kijkt hij? Wat vertelt zijn blik me?’ Je ziet hem zuchten. Een aarzeling in zijn stem. En dan hoor je die gevreesde zin. “Het spijt me, ik heb slecht nieuws’.
Niets komt nog binnen
Ergens registreer je dat het woord kanker wordt gebruikt. Maar dit gaat niet over jou. Dit kan niet. Je leven is ineens onzeker. Alles is onzeker. Kortsluiting. Je hoort niet meer wat de arts zegt. Ergens registreer je dat er gepraat wordt. Je partner stelt vragen. Goddank ben je niet alleen gekomen. Hoewel je je ineens intens alleen voelt. Jij hebt tenslotte dat monster in je lijf. Niet zij.
“Is er een behandeling? Wat is mijn prognose? Kan ik genezen? Hoe kon zich dit in mijn lichaam afspelen? Waarom heb ik niets gevoeld? Waarom ik? Ik heb toch altijd best gezond geleefd? Ok, rustig blijven. Nadenken… Oh god, hoe moeten we dit de kinderen vertellen? Wanneer kan de behandeling starten? Hoe sneller hoe beter, het moet eruit. Zo snel mogelijk.”
“Oh mijn god. Ik heb KANKER.”
En dan start de achtbaan
Wat er gebeurde in de spreekkamer, gaat als een waas aan je voorbij. Dat is niet gek. De boodschap die je kreeg, schopt alle zekerheid in je leven onderuit. Het triggert een enorme angst. En daarmee ook een overlevingsmodus. Je gevoel wordt uitgeschakeld. Daar kun je niets aan doen, dat doet je lichaam, of eigenlijk, je zenuwstelsel. Dat heeft als enige taak om jou veilig en levend te houden.
Het gevolg is dat je hersenen minder goed functioneren. Althans, het logische en redenerende deel. Je hersenen op zich doen het prima. Je zit volledig in je hoofd. Je kop ratelt van alle gedachten, zorgen, dingen die je moet gaan regelen. Maar logisch nadenken, dingen overzien, keuzes maken, is lastiger voor je. Je krijgt ook een bak aan informatie over je heen. Waar moet je in godsnaam beginnen om in deze wirwar weer een beetje overzicht te creëren?
Wat kun je zelf doen
Misschien heeft de arts al besproken wat de behandelingsopties zijn. En moet je daarover een keuze maken. En precies dat is nu lastig. Want alles in je systeem zegt, elimineren dat monster! Maar je wil ook goede keuzes maken, de voors en tegens van de behandelingen weten.
Als het kan, zorg dan dat er, als dat nog niet het geval was, altijd iemand met je meegaat naar het ziekenhuis. Iemand die meedenkt, vragen stelt die je van tevoren bedacht hebt te willen stellen.
Het klinkt misschien gek, maar je kunt bedenktijd vragen aan de arts. Zeker als het gaat om keuzes als bijvoorbeeld volledig amputeren of besparend opereren. Kiezen voor een belastende chemo die alles vernietigd, of een minder heftige behandeling die dan weer als risico heeft dat niet alle kankercellen verdwijnen en je alsnog een aanvullende behandeling nodig hebt.
Dat zijn zaken waar je goed over na wilt denken. Consequenties van wilt kennen en proberen te overzien. Schakel hierbij hulp in, dit kun en hoef je niet alleen te doen. Vraag een tweede gesprek aan met de arts. Bereid je vragen voor. Bedenk je wat voor jou belangrijk is en wat de arts van jou moet weten om samen tot de beste keuzes te komen. (meer tips over voor, tijdens en na het gesprek met de arts, vind je hier)
In het volgende deel van dit drieluik, lees je meer over wat er in je lichaam gebeurt tijdens en na de behandelingen. Hoe je lichaam en zenuwstelsel schakelen om jou door dit proces heen te loodsen.