Reset
Een diagnose als kanker werkt vaak als een soort ‘reset’. Je leven wordt overhoopgegooid en je moet alles wat er was, opnieuw herzien. Je ziet in hoe waardevol het leven is en hoe snel het ineens voorbij kan zijn. Je voelt de noodzaak om je leven onder de loep te nemen, te bekijken wat er hetzelfde, maar ook wat er anders moet of kan.
Dat kan zijn op het gebied van werk, je manier van leven, misschien wel bepaalde vriendschappen of je relatie.
Veelal komt in mijn re-integratie trajecten terug, dat mensen tegen bepaalde patronen aanlopen, nu ze hun leven weer moeten oppakken. Iemand ontdekt bijvoorbeeld dat ‘schouders eronder en doorgaan’ nu misschien simpelweg niet meer mogelijk is door een lager energieniveau.
Of het zelfvertrouwen dat eerder al niet zo hoog was, heeft nu echt een flinke deuk opgelopen en is daardoor flink gedaald. Doordat het werk uitvoeren misschien moelijker wordt of doordat je regelmatig onbegrip ervaart van collega’s.
Grenzen aangeven
Nee zeggen komt ook veel aan de orde. Gek genoeg zie ik veel vrouwen die keiharde werkers zijn, loyaal, veel ballen hooghouden, altijd aan anderen denken, en regelmatig iets minder aan zichzelf.
En met een lager energieniveau of vermindert concentratievermogen is het dan lastig om op de oude voet door te gaan. De oude jij bestaat niet meer. En de nieuwe jij moet vorm krijgen.
Dat houdt vaak in dat grenzen aangeven een belangrijk onderdeel is. Maar hoe doe je dat als je dat niet gewend bent?
Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg
Het belangrijkste is om eerst inzicht te krijgen in welke patronen een rol spelen bij je. Te ontdekken welke het zijn en of ze je nog dienen. En wat je dus zou willen veranderen.
Een veranderproces dat dan volgt, is er eentje van vallen en opstaan. Het is niet voor niets een patroon. Je doet het waarschijnlijk al lang en dat ‘afleren’ doe je niet zomaar. Het belangrijkste om te beseffen is dat je, als je iets wilt veranderen, ook iets anders moet dóen. Als je door blijft gaan met wat je al deed, verandert er namelijk niets!
Gedragsverandering
Verandering zijn we meestal niet dol op. Het roept in de hersenen een gevoel van onveiligheid op. Het is onbekend. En onbekend maakt onbemind.
Een patroon ontstaat vaak al in je jeugd, door je opvoeding, je rolmodellen en levenservaringen. Je doet iets vaak op dezelfde manier. Daardoor ontstaat er in je hersenen een verbinding. Hoe vaker je dat doet, hoe dikker en steviger die verbinding. Denk maar aan een weg. Het begint met een klein zandpaadje, wordt dan langzaam meer belopen en breder, en eindigt in een snelweg met een dikke laag asfalt.
Nieuw gedrag betekent dat je die asfaltweg niet meer neemt. Dat je een nieuwe weg moet banen door de struiken, om uiteindelijk langzaam een paadje te zien verschijnen wat je steeds vaker gebruikt en daardoor steeds sterker en breder wordt.
Dat gaat met vallen en opstaan. Af en toe vergeet je het paadje en neem je de oude vertrouwde asfaltweg weer. En dat is logisch!
Hoe gaat het dan lukken?
Uiteindelijk kun je veranderen. Echt. Met veel geduld. Met lief en vooral mild zijn voor jezelf. Met het besef dat het met vallen en opstaan gaat.
Je kunt je hersenen trainen in nieuwe dingen leren. Hoe meer je hersenen wennen aan het gevoel van ongemak, van dingen anders doen dan je gewend was, hoe ‘makkelijker’ ook een grote verandering kan plaatsvinden. En het goede nieuws is: het is super goed voor je hersenen om af en toe iets te veranderen. Het houdt je brein flexibel en gezond!
Denk bijvoorbeeld eens aan je tandenpoetsen met links (als je rechts bent tenmiste). Op één been staan koken. Een andere route dan normaal pakken om naar de supermarkt te fietsen.
Ook al lijken dit onbenullige dingen, je traint je hersenen ermee. Je leert ze als het ware dat dingen veranderen. En tegelijkertijd merk je dat je dit kunt. Je bent in staat tot verandering. Klein, en dus ook groot! En dat levert een goed gevoel op, waardoor je dat gevoel vaker wilt ervaren en je het dus vaker zult doen!
Wat kan coaching of counseling doen?
Soms is hulp van een coach handig. Iemand die naar je luistert, vragen stelt en je daardoor inzicht geeft in waarom je iets doet. Iemand die je kan aanmoedigen bij de eerste stappen. En vooral iemand die je wijst op je eerste kleine successen als je zelf het gevoel hebt dat je geen steek verder komt.
Want we zien vaak heel makkelijk wat er niet goed gaat. En soms wat minder makkelijk wat er wél goed gaat.
Je moet het zélf doen, maar je hoeft het niet alleen te doen!